Home - Inhoud - Terug - Boek Inge Mans (Volg.) - Columnarchief
VERSLAG BOSHUTGESPREK

19. tafelgesprek, rechtsonder: Mariëtta van den Haak, Bram Tuk, Dries Hondebrink; verder o.a.: Cobi Naber, Hans Grimm, Fred Treur, Andreas Trauernicht, Trudie Uppelschoten, Inge Mans, Joris Smit, Bartho Smit, Hans Gooszen, en (niet op de foto) Wilma Jansen, George den Blanken, Eddy Nijland, Joke Vleeschouwer

VERSLAG BOSHUTGESPREK 5 NOVEMBER 2016
Hans Grimm

Inge Mans probeerde als gespreksleidster van het begin af aan de inwoners van Den Dolder aan de praat te krijgen. Zo zeiden enkelen van hen dat ze minder contact hebben met de bewoners van Dennendal dan voorheen, doordat veel licht gehandicapten naar woningen in Zeist zijn verhuisd en de minder communicatieve mensen op het terrein zijn achtergebleven. In de vijftiger jaren gingen kinderen uit het dorp tv kijken in een van de paviljoens, omdat ze daar al wel tv hadden en thuis niet. Ook zag je Dennendalbewoners vaak op straat en in de supermarkt. Dat is nu veel minder het geval.

Een familielid van een bewoner signaleerde dat er bij het personeel veel meer bewustzijn is ontstaan van de kwetsbaarheid van bewoners en familie dan vroeger. Zij toonde een publicatie in het weekblad Nieuwe Revue over haar broer op Van 't Hoff, die niet zonder toestemming van de familie gepubliceerd had mogen worden.

Bartho had voor het gesprek met zijn zoon Joris een act opgevoerd waarin hij het conflict op Dennendal min of meer herleidde tot de scheuring binnen de staf. De verdeeldheid werd op het podium, op waarlijk Shakespeariaanse wijze, afgeschilderd als in essentie een vader-zoonconflict. Bartho erkende in het gesprek dat Nieuw-Dennendal vooral de (anti-)ouders heeft veronachtzaamd en dat dit de beweging zwaar is opgebroken. De gehandicaptenzorg in het algemeen heeft mogelijk mede door het Dennendalconflict veel meer oog gekregen voor de rol van de familie bij de opvang.

Reinaerdedirecteur Andreas Trauernicht vertelde over nieuwbouwplannen voor het terrein, onder meer de sloop van paviljoen Donders, waarschijnlijk binnen twee maanden. Geld voor een verdunde woonwijk is er voorlopig niet. De crisis speelt Reinaerde nog parten. Hij zei ook open te staan voor nieuwe ontwikkelingen en blij te zijn met de inzet van vrijwilligers - wel op contractbasis.

Mariëtta van den Haak merkte op dat er in de aanloop naar de conflicten met het bestuur al sprake was van polarisatie die bijvoorbeeld gepaard ging met handtekeningenacties. Zij wilde benadrukken dat de tweedeling al veel eerder geleidelijk gestalte kreeg, vaak geïnspireerd door vergelijkbare maatschappelijke ontwikkelingen elders, waardoor ze moeilijk viel in te dammen. Toen de geest eenmaal uit de fles was, kreeg je hem er niet meer in. Bram Tuk beaamde dit. Hij onderstreepte dat er een kern van zeer gemotiveerde werkers op Dennendal actief was, die bezig waren een betere samenleving te creëren.

In reactie daarop heb ik zelf naar voren gebracht dat er weliswaar een grote meerderheid van de werkers voor nw-dennendal was, maar dat dit in de politiek (de Tweede Kamer), binnen de ambtenarij, onder de ouders en in de staf (kleine meerderheid) anders lag, waardoor het Nieuw-Dennendal maatschappelijk aan voldoende draagvlak ontbrak.'En de zaak ons als los zand door de vingers glipte.'

Dries Hondebrink

'WAT EEN HERINNERINGEN...'
Dries Hondebrink

Geparkeerd bij het hoofdgebouw. Laat ik verder maar gaan lopen. Op naar de bijeenkomst die de Historische Vereniging Den Dolder organiseert! Kijken of ik het terrein nog herken? Ja, ik tref kartonnen met de Boshut erop; daar moet ik weze.

Fred Treur ontmoet ik als eerste. Dan naar Hans. En met Inge Mans, schrijfster van Het hart van de zorg, maak ik kennis. Dan Wilma Jansen, ze is maatschappelijk werkster, en heeft een nieuwe baan gevonden bij een huisarts, een POH functie. Ze is er blij mee. We praten leuk over ons werk, mijn ex-taak.

De voorstelling begint. Een orkest met jonge musici, speelt nummers uit onze tijd. Hits van toen, ons toen: onder andere ‘Mijnheer de president’ van Boudewijn de Groot, ‘Blowin in the wind’ van Dylan, ‘The Wall’ van Pink Floyd en iets van the Who. Allemaal leuk aan elkaar gepraat en goed gekozen nummers, ook al waren die muzikanten toen nog niet geboren of zeer jong.

Dan een verhaal met act van Bartho Smit en z’n zoon Joris. Hij vertelt van z’n tweetrapsstart bij Carel Muller, op Dennendal, de plek waar het toen allemaal gebeurde, en waar hij bij wilde horen. Bartho legt het conflict uit aan de hand van een breuk bij de leiding. Ze doen een sketch van ‘vader en zoon.’ Klassiek.

We gaan om tafel zitten voor een goed gesprek. Enkele dorpsbewoners, die naam klinkt wel heel plattelands, komen aan het woord. Ze vertellen van vroeger en hoe het nu is. Thans zien ze nog weinig patiënten, bewoners of pupillen, allemaal namen voor dezelfde personen, in het dorp. In de vijftiger jaren gingen kinderen uit het dorp teevee kijken in een van de paviljoens, omdat ze daar al wel televisie hadden. Of zag je ze vaker op straat.

Een familielid van een man op van het Hoff, vertelt van een publicatie van haar broer in de Nieuwe Revu. Dat had niet zonder toestemming van de familie gemogen. Dat gaat nu wel anders.

Een van de werkers geeft aan dat ze met veel meer dan met zorg bekend is geraakt op Dennendal. Ook zaken als het milieu, tuinieren en meer. Veel nieuwe zaken kwamen toen aan de orde. Zelf moet ik aan Louis le Roy van de ecotuinen en ecokathedralen denken. Mooi, mooi. Wat een herinneringen deze dag. Toen kon er veel. Zoals dat ik m’n film ‘Wacht’ kon maken. We hebben er veel geleerd, ook op andere vlakken.

Iemand met een leidinggevende functie thans bij Dennendal staat open voor nieuwe acties. Hij: wel eerst een vrijwilligerscontract tekenen, maar het kan wel. De ideeën die nu naar voren komen, komen overeen met dat wat we begin jaren zeventig al deden. Kennelijk moet je iedere keer opnieuw extra inzet plegen op dit soort zaken.

Na de voorstelling praat ik in een reproductie van de theetuin, met heel veel oosters lijkende kleden, met iemand (naam?) die een driedelige serie wil maken over die tijd. Ik probeer zijn drijfveer te ontdekken. Het blijft voor mij een ietwat academische probleemstelling. Die overigens ook interessant is. Achter het persoonlijke erin kom ik nog niet. Wel dat hij een grootvader had die psychiater was in huize Padua te Boekel. Wel een leuk gesprek. Hij zal contact met me opnemen.

Ik vraag Bartho waarom het zo lang duurde voordat het boekje: Een goede buurt gesloopt, er was. Ik wist toen per dag wat er gebeurd was, en wilde het kunnen begrijpen. Helaas kwam het boekje twee jaar later. Bartho dacht dat het vooral kwam doordat er meerdere mensen aan samenwerkte, een heel proces.

Vandaag poneer ik een enkele keer dat het thans toch democratischer is dan voor de zeventiger jaren. Alleen we doen er thans niet zoveel mee. Anderen vinden dat we weer van voren af aan moeten beginnen. Ieder heeft z’n eigen beleving.

Weer wandel ik door het dampige bos van de Willem Artz Hoeve. Ik herinner me dat Jet Douwes het terrein zo mooi vond, ze zou er niet graag weggaan, zei ze toen.

Erna nog naborrelen in Hiensch. Heel klassiek, dit etablissement hebben we tijdens de actie ook menig keer bezocht. Ik herinner me de kroketten bij het bier, en Wilma een omelet met champignons. De ontmoeting tussen vijf Kamerleden en Nieuw Dennendal hebben we ook in Hiensch gehouden. We hebben het over Piet Reckman. Hans vertelt dat ie op z’n begrafenis is geweest. Er waren vele Chilenen die hem zeer hoogachten. De partner van Bartho had nog bij Shalom met hem gewerkt, dat waren voor haar goede herinneringen.

Hans Grimm, die het archief heeft, is verbaasd dat hij niet met de filmmaker heeft gesproken. Als hij contact met me opneemt, zal ik hem ook naar hem doorverwijzen.

Aan de tafel komt Gerard ook nog aan de orde. En z’n zorgen en werk voor Hans Bogers. Ook de boeddhabeelden van Joost Mous komen langs. En waar woont Jet? Wie weet of ze nog leeft? Ze moet ergens in Groningen wonen. En Carel, hoe is het daar mee?

George den Blanken vertelt dat hij meerdere instrumenten bespeelt. Knap, knap.

Dag allemaal. ‘Voor ik vergeet,’ zou Spinvis zeggen. Wat een herinneringen, voor mij mooie herinneringen.