HOME - INHOUD - TERUG - VOLGENDE
EEN MOOIE SNEEUWBAL: 9.3: Dennendal en democratisering
jouw foto hier
Agaath, Bep en twee groepsleiders bij een Drents meertje.(Omlijsting gebaseerd op Tibetaanse thangka-kunst.)
Democratiseren gaat van 'au'.
De groeps- en gemeenschapsvorming, maar vooral ook de tijdgeest en de subcultuur, vroegen om een horizontale, platte organisatie waarin het accent zou liggen op gelijkheid en het 'one man one vote'. Agendapunten waren voor de groepsleiding onder meer de huisvesting, salarisnivellering en een gegarandeerde arbeidsplaats na diplomering.
Het 'one man one vote' werd echter niet door iedereen even enthousiast omhelst. Het principe stond op gespannen voet met het harmoniemodel en het ludieke klimaat, dat wars was van politiek debat en stemprocedures. Je beslechtte geschillen als in een gezin: door ze uit te praten, niet door erover te stemmen ('peace man!!').
Tonkens merkt hierover op dat met name bij Carel Muller weerstand bestond tegen 'gestructureerde democratie'. Zij citeert Heerma van Voss, die in een HP-interview met Carel uit diens mond noteerde: 'Ik geloof helemaal niet zo erg in democratie. Ik geloof erin dat groepen mensen met elkaar tot vormgeving van besluiten komen, waarin ze zich maximaal kunnen vinden. En dat is helemaal niet een kwestie van meerderheden of minderheden' (HP: 16-02-'74; Tonkens: 164).
In het eerste conflict was de oude structuur op de helling gekomen. Er bleek een tweede conflict voor nodig om het principe van gelijkheid op het punt van besluitvorming volledig aanvaard te krijgen. In januari '74 kwamen er 'volksvergaderingen' en in mei en juni werd de 'Lorentzraad' in de pers geciteerd.