Home - Inhoud - Terug (HB-14-3) - Vorige - Volg. - Overzicht (HB-1)
HISTORISCHE BEELDEN: Premier Den Uyl accepteerde 'nederlaag'

Premier Den Uyl interveniëerde, naar verluidt, verscheidene malen ten gunste van NW-Dennendal. Hij werd goed op de hoogte gehouden door Bram Peper en Kamerleden als Van der Doef en Drenth. Hij liet Vorrink al in januari interveniëren in een poging het ontslag van Carel Muller terug te draaien. De Commissie Langemeyer kreeg -naast de voorbereiding van de ontruiming- ook opdracht te zoeken naar wegen om de ontruiming te voorkomen. De latere interim-beheerder Brenninkmeyer, die deel uitmaakte van de commissie, voelde zich tot op het laatste moment gemachtigd te zeggen dat de ontruiming geen optie was.
Den Uyl ontving in juni Carel Muller nog op zijn appartement in Buitenveldert en stond hem te woord. (Muller hield hem voor dat hij, bij een ontruiming van NW-Dennendalpaviljoens, zijn progressieve agenda wel zou kunnen vergeten, omdat er het signaal van zou uitgaan dat er met de PvdA te sollen viel.)
Na de ontruiming sprak Den Uyl van 'een nederlaag'. Na het formele opdoeken van de Nw-Dennendalgemeenschap, op 28 oktober 1974, liet de premier weten teleurgesteld te zijn en de opheffing te betreuren.

'Geacht Bestuur,
Op uw brief van 28 oktober wil ik nog reageren. De teleurstelling die uit de brief spreekt kan ik mij indenken. In het bestaande bestel van de gezondheidszorg heeft staatssecretaris Hendriks Nieuw Dennendal een eerste groene licht gegeven. Dit geldt voor het bescheiden begin waarom door u zelf is gevraagd (36 pupillen). Dat dit met restrictie geschiedde van vestiging in een van de drie met name genoemde provincies lijkt mij niet onredelijk.
Gegeven de adviezen die zijn ontvangen kon de staatssecretaris mijns inziens niet verder gaan: de algemene beginselen van behoorlijk bestuur moeten in acht worden genomen. Een royalere verklaring zou hebben betekend dat Nieuw Dennendal een voorkeurspositie boven andere, ook naar vernieuwing strevende instellingen, zou krijgen. Het groene licht bood de mogelijkheid om de financieringsvragen aan de ziekenfondsraad voor te leggen. Dat was toch voor u ook het voornaamste doel: aan bouwen kon toch voorlopig niet worden gedacht (daarop slaat formeel zo'n verklaring van medewerking in beginsel). Als het experiment in volgende fasen zou komen, had een nieuwe verklaring kunnen worden gevraagd. De adviesaanvrage aan de ziekenfondsraad over erkenning en financiering was uitgegaan maar is na het bericht van opheffing ingetrokken. Het is natuurlijk uw goed recht om te kappen, maar ik vind het jammer.
Met de meeste hoogachting, Drs. J.M. den Uyl'.

De brief was dus een reactie op een schrijven van het NW-Dennendalbestuur (van 28 oktober):
'Beste Joop,
wij als Nieuw Dennendallers laten je hierbij weten dat we het voor gezien houden Het lukt ons kennelijk niet voldoende steun te krijgen voor ons streven de zwakzinnigen in onze samenleving een menswaardige plaats te geven. De poging om ze uit hun maatschappelijke verdomhoekje te halen en ze een vrije eigen plaats en inbreng te geven in onze cultuur is mislukt. Ze blijven ongewenst, zielig, onderontwikkeld, verplegingsbehoeftig, subhumaan.
Wij zijn teleurgesteld. We dachten dat het klimaat in ons land tolerant en menselijk genoeg was om ons de ruimte te geven. We hoopten met name dat jij en dit kabinet inzicht genoeg hadden in de culturele betekenis van ons werk om je wat extra in te spannen om ons wat ruimte te geven.
Wat er nu gebeurt lijkt nergens op. Wat Hendriks ons biedt heeft totaal niets te maken met waar we om gevraagd hebben: veel te klein, geen verdunning, niet landelijk, niet experimenteel. Het heeft zelfs niets te maken met een klassieke zwakzinnigeninrichting. Het is een loos gebaar om te verbloemen dat hij nee zegt.
We kappen ermee. Wij zijn niet het soort mensen dat bij het 483ste compromis nog denkt met een eigen beleid bezig te zijn. Voorlopig verdwijnen we van het toneel. Wat we te bieden hebben blijft bestaan; we dragen het met ons mee.
De groeten,
Nieuw Dennendal.