Home
- Inhoud
- Pieterpad-1 (terug)
- Marx (volg.)
- Archief
- red. PIETERPAD-2 |
WEEK 18 no. 5-10 9 mei 2010 |
INTERACTIE: Bijdragen voor de COLUMN-ruimte zijn via redactie in te zenden. Graag ondertekening met e-mailadres. Ook een fotootje behoort tot de mogelijkheden. Een sleutelwoord of kopje is handig. Plaatsing kan op zich laten wachten door technische problemen, afwezigheid van de muze, vakantie e.d. |
ONDERWERPEN: De columnruimte is vrij. Het kan een persoonlijke oprisping, recensie, mailwisseling, oproep of iets anders zijn. Er geldt in principe een maximum van duizend woorden, maar uitzonderingen zijn mogelijk. Eventueel wordt over de vorm ge-emaild. |
Het zijn politiek en economisch gezien barre tijden, die vragen om drastische ecostappen. Nieuw-Dennendal.nl draagt zijn steentje bij, omzeilt alle aswolken en reist schoon en zuinig in eigen land; zie ook Pieterpadfoto's |
PIETERPAD-2
door Hans Grimm We waren het Pieterpad gestart in huize Hondsrug, van het Nivon, in Noord-Laren. En we waren al halverwege, tot in Vorden, gevorderd. Maar we hadden daarbij het noordelijke stuk, van Pieterburen naar Noord-Laren, overgeslagen. Dat hebben we dus de afgelopen dagen goed gemaakt. Pieterburen had ik me voorgesteld als een lintdorp, liggend aan een verlaten, troosteloze dijk, evenwijdig aan het Wad, slechts oplevend in de zeehondencrèche van Lenie ‘t Hart. Die visie klopt vermoedelijk wel voor een sombere, winterse dag, maar woensdagavond lag het dorp er levendig bij. Het was weliswaar nog te koud voor de terrassen, maar er was een mooie zonsondergang en in de kroeg waren enkele stamgasten bezig makreel te bakken. Door de hoofdstraat kuierden verschillende paren met rugzak, onmiskenbaar Pieterpad- of Wadlopers. Een opvallend mooie kerk, deels verborgen achter hoge bomen en struiken, gloeide op in het avondrood. We werden lyrisch van de frisse lucht (en de Berenburg); er hing de geur van vrijheid en avontuur, kortom een eilandsfeertje… We logeerden bij mevrouw Klont aan de Hoofdstraat, wier man vroeger met melkbussen reed. Bij het ontbijt kregen we een plastic zakje voor gratis lunchbroodjes. Er werd dus prima voor ons gezorgd. De tocht liep via Eenrum, Winsum, Garnswerd, de stad Groningen en Haren, om te eindigen bij de busstop Vogelenzang ten noorden van Noord-Laren. Onze eerste koffie kregen we in Eenrum, in café Het Gemeentehuis, bij een oude kerk. In een raam van een woning in een straatje bij de kerk hing een gedicht van Martin Bril, die in Groningen enige tijd filosofie studeerde en altijd iets met de provincie zou blijven houden. Wat we willen: Momenten Van helderheid Of beter nog: van grote klaarheid Schaars zijn die momenten En ook nog goed verborgen Zoeken heeft dus Nauwelijks zin, maar Vinden wel De kunst is zo te leven Dat het je overkomt Die klaarheid, af en toe Van Eenrum ging het dus naar Winsum, langs een molen en een bruggetje in Mensingewier. En toen kwam de dijk bij Garnswerd langs het Reitdiep, met veul koeien en daarna onwaarschijnlijk eenzame boerenhoeven. Veulens dartelden in de wei. We rustten bij de wierde van Oostum en belandden via Wierum bij de stad Groningen, waar we het Van Starkenborghkanaal overstaken. Uit het weiland ter hoogte van het universiteitscomplex staken plotseling handen op met de tekst: Galgenveld: Waar de dood mij wacht daar ben ik werkelijk alleen. Ik zie mijzelf ik loop, men duwt schopt en drijft mij naar de paal, omklemt mijn hoofd en trekt het in de strop en trekt en trekt... totdat ik wegzink in een waas. Dit is waarvoor ik vrees, wat zich straks zondermeer voltrekt. Lammert Tiesinga We overnachtten in Groningen en zetten de volgende dag onze tocht voort via het Museum, de spoorbrug en het natuurgebied ten zuiden van Groningen, westelijk langs het Noord-Willemskanaal. De route is visueel prachtig, maar lijdt ernstig onder de geluidsoverlast van de A28, die oostelijk van het kanaal naar het zuiden loopt. Ook is het pad lange tijd verhard. Pas na het oversteken van de weg ter hoogte van Haren kregen we de stilte terug. Bij het passeren van een bejaardentehuis aan de Wolddeelenplas werden we enthousiast toegewuifd. Na een vispaviljoen gelegen aan dezelfde plas werd de route gelukkig over grote gedeelten weer onverhard. Een kritische noot moet ook worden gewijd aan het stuk tussen Winsum en Garnswerd. Dat liep deels over een geasfalteerde weg met druk autoverkeer, zodat we herhaaldelijk in de berm werden gedrongen. Vermoedelijk ligt dit aan boeren die weigeren het recht van overpad te erkennen. De Pieterpadgids had de afstand Pieterburen-Groningen in twee etappes -Pierburen-Winsum en Winsum-Groningen- gesplitst, maar we deden de in totaal ongeveer dertig kilometer naar Groningen in één dag. Voor de 17 kilometer van Groningen naar de bushalte bij Vogelenzang (Noord-Laren) hadden we aan een of uur of vier/vijf genoeg. Voor de tocht terug moesten we wel bijna een uur op de bus wachten, want die rijdt daar sporadisch. In Groningen pakten we de trein naar Winsum, waar de spoorwegrestauratie te huur of te koop is, zodat er wild moest worden geplast. De voorzieningen van het openbaar vervoer zijn na de privatiseringsgolf duidelijk niet meer wat ze waren. We hadden er ook nog een ontmoeting met een man op een fiets met een tibetaanse flappenmuts op, die voortdurend bijna zijn gebit aan het verliezen was. Het laatste stukje terug, van Winsum naar Pieterburen, ging met minibus lijn 68 en een vriendelijke, praatgrage chauffeur. Binnenkort wordt de dienstregeling weer helemaal omgegooid. De lezer zij gewaarschuwd. Wordt t.z.t. vervolgd. |