HOME - INHOUD - TERUG - VOLGENDE
EEN MOOIE SNEEUWBAL: 2.2: Verdunning

René, Nel, Carel Muller, Johny, Herman - (dubbelklikken op afbeelding geeft fotopagina).
'Dolders Alternatief': 'zieken' mengen met een percentage 'gezonden'
Carel Muller (1937) had als dienstweigeraar tweeënhalf jaar bij de RPI-Eindhoven gewerkt en in het kader van zijn Utrechtse psychologiestudie stage gelopen op de Willem Arntsz Hoeve. Hij werd in 1966 hoofd van de afdeling 'oligofrenie' op de Hoeve. In 1969 werd de afdeling verzelfstandigd onder de naam 'Dennendal' en kreeg een dubbele directie: Muller als psychologisch en Willem André als verpleegkundig directeur (Tonkens: 102).
Muller benaderde midden 1969 de Amsterdamse architect Van Klingeren voor een nieuwe bouwkundige opzet van Dennendal. Er werd een Plancommissie voor de gehele Hoeve opgericht, waarin Van Klingeren de leden confronteerde met 'wezenlijke kwesties als de vraag of het ziektebeeld van de patiënten zodanig was dat het bestaande isolement gerechtvaardigd was, of patiënten niet meer profijt zouden hebben van een meer stedelijke omgeving'. Het streven naar ont-asylering en ont-stigmatisering duiddde hij aan met de term 'verdunning', waaronder hij verstond 'een minder grote concentratie van ziek zijn door toevoeging van een belangrijk percentage gezond zijn'. Het 'sterk utopische plan' dat de architect na anderhalf jaar studie in maart 1971 onder de titel 'Dolders Alternatief' presenteerde zou door tegenwerking van de andere afdelingen van de Hoeve het conceptuele stadium echter nimmer ontgroeien.
Muller ontwikkelde ondertussen uit de ideeën van de Amsterdamse architect een eigen verdunningsfilosofie. Hij beschouwde het als zijn belangrijkste taak 'een leefbare wereld' voor de bewoners van Dennendal te scheppen. Er moesten 'woon-, werk-, opleidings- en stafruimten worden gemengd, zodat mensen elkaar in verschillende rollen zouden ontmoeten en "ontfunctionalisering" van gedrag werd vergemakkelijkt'. Muller liet zich mede inspireren door 'de ideeën van het Amsterdamse raadslid Roel van Duyn en diens Kabouter-ideologie' (Dankers, Van der Linden: 31, 33, 34).
Carel had nog andere inspiratiebronnen, zoals de antroposofie. En de journalist A.J. Heerma van Voss onthult een epileptische oudere broer. Carel antwoordt op de vraag of de zorg van zijn ouders voor die broer voor Dennendal van invloed is geweest: 'Ja misschien wel. Ik heb die (zorg) altijd goed en terecht en vanzelfsprekend gevonden' (Heerma van Voss: 'De haas en de jager: 71).