HOME - INHOUD - TERUG - VOLGENDE
EEN MOOIE SNEEUWBAL: 10.4: Dennendalkrant 3

Bartho uit het 'redactioneel' geschrapt.
Marx contra Kabouter
Nummer 3, van 14 september, was geheel gewijd aan de interne democratisering. Ik was me bewust van het gevoelige karakter en had Bartho uit het 'redactioneel' geschrapt. Het hoofdartikel droeg als kop: 'Ach Carel, ontsloegen ze je maar jonge...'. De strekking van het verhaal was dat het bestuur in het geval van Carels ontslag met zo'n overweldigende oppositie geconfronteerd zou worden dat het gewoon nergens meer zou zijn.
Maar daarnaast was het stuk vooral een emotionele oprisping over het in mijn ogen teleurstellende uitblijven van steun door de staf, en dan met name Carel - altijd centraal maar ook altijd 'kop van Jut' -, aan de opbouw van een radendemocratie binnen Dennendal.
De staf had op 4 september een open brief aan de benoemende instanties (Commissaris van de Koningin van de provincie Utrecht, GS Utrecht en B&W Utrecht) verstuurd waarin het vertrouwen in het bestuur werd opgezegd. Die brief was echter buiten de staf om niet behandeld. Het op dat cruciale moment ontbreken van de door mij de hele zomer bepleite Dennendalraad was me in het verkeerde keelgat geschoten. De gang van zaken illustreerde in mijn ogen het ontbreken van interne democratie.
Door de reacties - velen lazen vermoedelijk alleen de wat al te amicale kop en combineerden die met de voelbare frustratie - realiseerde ik me dat ik me had vergaloppeerd, zowel uit een oogpunt van communicatie als op het persoonlijke vlak ten aanzien van Carel. Ik had het allemaal wel wat tactischer kunnen stellen en meer oog moeten hebben voor het belangrijker 'externe conflict', de controverse over de bestuursbenoeming.
Ik had met mijn geschrijf onbedoeld Carels positie ondermijnd. Carel stelde zich coulant op maar vond het stuk 'onzorgvuldig'. (Thomas Nelissen, die tijdens ons onderhoud over de kwestie Carels kantoortje binnenliep, merkte op dat ik waarschijnlijk stoned was geweest toen ik het krantje maakte.)
Ik maakte Carel mijn excuses en die aanvaardde hij wel, maar dat zou niet wegnemen dat ik het gevoel had dat ik iets moois kapot had gemaakt.
Ik betaalde leergeld als publicist. Het was de laatste Dennendalkrant, omdat ik vond dat de voorwaarden voor een krantje van mijn hand met de pretentie heel Dennendal te vertegenwoordigen niet langer aanwezig waren. Ik realiseerde me dat de harmonie en eensgezindheid waarop ik mijn publicaties had gebaseerd niet (langer) bestonden.
Dennendalkrant 3 zou een voorbode blijken van de omslag, de interne crisis die ontstond over het uit de hand lopende conflict met het bestuur.