EEN MOOIE SNEEUWBAL: 13.4: Het rationalisme van Brenninkmeijer |
In juni groeide de situatie geleidelijk naar een climax: het werd wachten op de ontruiming. Het leek allemaal ergens tussen het Catshuis en het parlement beslist te moeten worden, maar Brenninkmeijer kwam met een initiatief en duwde de ouders naar voren. Midden: de latere LOMZ-voorzitter Loek Speyer |
'Ouders moeten
conflict Dennendal beslechten' Begin juni nam de vice-voorzitter van de Commissie Langemeyer, de Nijmeegse professor arbeids- en bedrijfspsychologie dr. G. Brenninkmeijer, het beheerderschap over van Gay Balmaz. Hij probeerde de ontruiming af te wenden door een partij op de voorgrond te plaatsen die weliswaar steeds een rol had gespeeld, maar nooit écht op de voorgrond was getreden: de ouders. Het merendeel van de ouders was echter voor Nieuw Dennendal steeds een probleem geweest. Veel ouders lazen de Telegraaf. Anderen hadden om andere redenen affiniteit met (centrum)rechts, bijvoorbeeld door een confessionele achtergrond. Allemaal bevonden ze zich in een zeer kwetsbare positie. Ze wisten dat, als ze voor het bestuur kozen en het bestuur het conflict zou verliezen en aftreden, de stichting en de overheid garant zouden staan voor de opvang van hun kind. Een keuze voor Nieuw Dennendal was niet alleen een keuze voor radicaal-links, maar ook voor avontuur, voor een toekomst vol onzekerheid en zorg. Het bestuur speelde vanaf januari handig op de onzekerheid en de kwetsbaarheid van de ouders in door de traditionele oudervereniging en haar voormannen frequent bij het conflict te betrekken. Een kleine groep ouders had zich achter Nieuw Dennendal gesteld: het latere Landelijke Ouderberaad Moderne Zwakzinnigenzorg (LOMZ) rond onder anderen Loek Speijer en mevrouw Dorleyn. Brenninkmeijer nam de tactiek van het bestuur over en probeerde een wig te drijven in het ontruimingsfront door de pro-ouders te mobiliseren en hun zeggenschap over hun kind te geven. Het NRC Handelsblad berichtte op 11 juni: 'Ouders moeten conflict Dennendal beslechten.' De Telegraaf van diezelfde dag: 'Brenninkmeijer krijgt jawoord Mullerianen', en op 12 juni: 'Nieuwe "voogd" van Dennendal krijgt fiat Hendriks'. Ik raakte persoonlijk bij Brenninkmeyers initiatief betrokken doordat hij mij op het Hoofdgebouw uitnodigde voor een gesprek. Er speelde mogelijk een rol dat ik een brandbrief had geschreven over de falende begeleiding door personeelszaken van de Keet, met name het niet opvullen van vacatures. De brief was door mij ondertekend, omdat ik als enige van de oude paviljoensstaf nog formeel in functie was. Voor alle ontslagen werkers gold een terreinverbod. |