Home - Inhoud - Kritiek - 20 - Column/Poëzie 22 - Archief - DB-week 13 - red.
CULTUURKRITIEK OP NIEUW-DENNENDAL.NL
WEEK 13
NO. 21

(26 maart)

INTERACTIE:

Vanaf eind oktober zijn opgenomen de rubrieken DAGBOEK & PRIKBORD en COLUMN & POËZIE, via redactie te vullen door sitebezoekers. De site staat daarmee in principe open voor iedereen. Bij het ontbreken van bijdragen springt de redactie in. Graag ondertekening met naam en toenaam, en - naar keuze - e-mailadres en maatschappelijke identiteit. Ook een fotootje behoort tot de mogelijkheden. Een sleutelwoord of kopje is handig. Plaatsing van het dagboek gebeurt naar dag van ontvangst/lezing, voor de column is in principe de vrijdag gereserveerd. De plaatsing kan op zich laten wachten door technische problemen, afwezigheid van de muze, vakantie e.d. en andere omstandigheden

ONDERWERPEN:

De column- ruimte bij nieuw-dennendal.nl kan vrij worden gewijd aan ieder mogelijk onderwerp: van politiek tot cultuur tot psychologie tot spiritualiteit, tot integratie van dat alles. Verdieping en reflectie zouden mooi zijn. Ook poëzie en boekbesprekingen zijn mogelijk. Zie verder hetgeen onder Dagboek wordt vermeld. Bijdragen met commerciële intenties worden niet opgenomen. Vanzelfsprekend blijft de redactie verantwoordelijk.
Er geldt in principe een maximum van 500 woorden, met een minimum van 350. Eventueel wordt over de vorm ge-emaild.


Dagboekinzendingen svp mailen onder 'dagboek', columns onder 'column'.


KRITIEK:
Kritiek op (samenvatting van) Wilbers Kunstkritiek
door Joop Sewalt

De samenvatting van Ken Wilbers essay over kunstkritiek uit 'One Taste, Daily Reflections on Integral Spirituality' is wel informatief maar ook nogal van het grote-stappen-gauw-thuis kaliber.
In de samenvatting wordt hetgeen eens was en nog is, verworpen zonder ook maar een afdoende argument te noemen en direct ingewisseld voor het grote alternatief wat dan ook meteen zo hoog (transcendent) geplaatst wordt dat het de bereikbaarheid en dus controleerbaarheid niet ten goede komt.
Met een afkeurende blik naar de werkelijkheid kijken en dan maar gaan transcenderen, lost niets op en bevredigt alleen maar je eigen ego. Transcendentie en spiritualiteit bestaan al eeuwen en hebben er dus noodzakelijkerwijs mede voor gezorgd dat de wereld er uit ziet zoals hij er nu bijligt, niets nieuws onder de zon dus en een herhaling van dezelfde zetten.
Wat me vooral stoorde in de samenvatting was de benadering en uitleg van het begrip 'ironie' in de voorlaatste alinea. Een zeer negatieve en eenzijdige benadering van het begrip en een niet terechte koppeling met cynisme. Een juiste toepassing van dit begrip (ook humor trouwens) kan zeer verhelderend en waar nodig, relativerend werken. Het zet je, indien nodig, weer met beide benen op de grond en dat lijkt mij in het kader van dit artikel, geen luxe.
Socrates, Kierkegaard, Schelling e.a., toch niet de minsten onder ons, behandelden dit begrip uitvoerig en laten duidelijk zien dat er toch wel iets anders aan de hand is dan het: 'zeg het ene en bedoel het andere', uit het artikel. Zij zien het niet als een redefiguurtje maar als een benadering van kunst en werkelijkheid, waarin niet het afgeronde, stelselmatige, directe en voorspelbare gewaardeerd worden, maar juist vrijheid, openheid , onvoltooidheid, beweging en spanning (Schlegel).
Er is daarentegen (nog) geen enkele twijfel of relativering te bespeuren bij de heer Wilber.
Tot slot nog even Gerard Reve over de Romantische Kunstironie: Dikwijls en m.b.t. metafysische verlangens en vragen waarschijnlijk altijd, zal de beschouwende ik constateren dat de waargenomen ik in zijn streven faalt en ontgoocheld is; dit brengt de integrale persoon tot het bewustzijn van een onoverbrugbare kloof tussen ideaal en werkelijkheid.
Als dit alles al zo is, dan moet het in nog sterkere mate gelden voor de romantische schrijver. De positie van de schrijver is immers per definitie ironisch, hij moet bij zijn scheppend werk impulsief creatief zijn, maar ook rationeel kritisch; zijn werk gaat over de wereld, maar is fictie; hij wil de werkelijkheid op waarachtige wijze beschrijven, maar weet dat dat niet kan. De enige mogelijkheid die hem dan rest is: afstand nemen van zijn werk, en, tegelijkertijd, het bewustzijn van zijn ironische positie er in verwerken.
Deze ironische distantie van de dingen, ook van eigen werk en gevoelens, is voor de schrijver noodzakelijk om, ongehinderd door directe emoties, zijn schrijfwerk te verrichten: de vele en chaotische gegevens waarover hij beschikt ordenen tot een organische eenheid, een kunstwerk.
Ironie is dan ook allerminst spot, maar integendeel diepe ernst, gecombineerd met relativerende distantie. Aldus maakt ironie de menselijke ontgoocheling draaglijk, en brengt de diepste emoties (positief zowel als negatief) terug tot hun werkelijke proporties.
Tot zover G.Reve. Moge hij nog lang leve(n) en Ter lering ende Vermaek voor Ken Wilber en volgelingen.

Joop Sewalt