-------------------- (logo van de krant uit'73) ------------------
Home - Inhoud - red.  - Nepal diary (2006) - India 2007-1 - India 2007-3 
DAGBOEKNOTITIES OP NIEUW-DENNENDAL.NL

@@@@@@@ 'voorbij seks, drugs en rock 'n roll' @@@@@@@
DAGBOEK
India 2007
2

13 februari: Pushkar (2): Ziekenbezoek

Om Prakash is tenger om niet te zeggen broodmager, 27 en heeft keurig geknipt zwart haar dat met henna is bewerkt, waardoor er een mahoniehouten glans overheen ligt. Z’n oogleden zijn meestal halfgeloken, wat hem in combinatie met een bescheiden maar nadrukkelijke aanwezigheid en een instant-glimlach iets vriendelijk sinisters geeft. Hij werkt in het Sunset Hotel in Pushkar, waar wij onze intrek hebben genomen. Hij maakt er volgens eigen zeggen achttien uur per dag, zeven dagen per week.
Zodra hij hoort dat Marie Louise verpleegster is nodigt hij ons uit voor een bezoek aan een vriend, captain Joseph, die een maand geleden in een ziekenhuis in Pushkar is opgenomen. Joseph heeft tientallen jaren in het hotel gewerkt als chef, maar is aan de fles en aan lager wal geraakt, zo krijgen we op weg naar het ziekenhuis te horen.
Het ziekenhuis houdt niet over. In de vertrekken ter weerszijden van de hoofdingang worden bezoekers ontvangen door artsen met een stethoscoop rond de nek en wemelt het er van de mensen. De verpleegafdeling achter in het gebouw is echter praktisch leeg. Joseph ligt bij het raam in een zaal van zo’n twintig ledikanten. De matrassen zijn overtrokken met lakens vol gaten en vlekken. De muren zijn kaal, de ramen stoffig en in slechte staat. Het is er donker en smerig.
Joseph is een ongeveer 60-jarige man met kortgeknipt grijs haar en grote ogen in een small, getekend hoofd. Hij blijkt doof aan zijn rechteroor en je moet in zijn linkeroor schreeuwen wil hij iets begrijpen van wat je zegt. Hij praat moeizaam en valt geregeld stil doordat ie naar adem moet happen. We weten aanvankelijk niet wat hem mankeert maar komen er geleidelijk achter dat hij tbc heeft. Dat doet ons schrikken. Het is toch geen open tbc? Van Om Prakash valt geen duidelijkheid te krijgen, maar van Joseph begrijpen we dat het om de gesloten variant gaat. We zorgen er toch voor enige afstand tot zijn mond te houden, wat vergemakkelijkt wordt doordat we in zijn oor moeten schreeuwen. Hij zegt zijn medicijnen niet te kunnen slikken omdat die negatief op zijn hoofd werken.
Joseph is gebrouilleerd met zijn vrouw en zoon, die beiden weigeren hem te bezoeken. Het ziekenhuis voorziet niet in verpleegkundige hulp, die in India moet worden gegeven door verwanten of vrienden. Om Prakash bezoekt hem geregeld met voedsel en drinken, maar kan niet de benodigde twee tot drie uur per dag vrijmaken om hem te verzorgen. Het is een tragedie. We voelen ons hulpeloos, nemen afscheid en krijgen een ‘God bless you’ van Joseph.
We brengen een kort bezoek aan de arts die hem behandelt, die ons verzekert dat Joseph er veel beter aan toe is dan een maand geleden. Maar hij bevestigt dat Joseph verzorging nodig heeft die hij niet krijgt.
Met Om Prakash beklimmen we een berg bij Pushkar die op de top een tempeltje draagt. We doneren 10 RS voor ons aller heil en speciaal dat van Joseph.

holy lake Pushkar (2)

idem (3)

Op verzoek van Om Prakash hebben we ten slotte nog een gesprek met de eigenaar van het hotel, de voormalige werkgever van Joseph. Hij zit in de hotellobby te eten als hij ons ontvangt. Een dikkerd in een goedgesneden Indiaas jasje over een wit shirt. Hij hoort ons verslag van het ziekenbezoek aan en bevestigt dat zijn oud-werknemer zorg ontbeert die hij nodig heeft. Hij verzucht dan: ‘Wat kan ik doen? De man was een goeie kracht tot ie aan de alcolhol raakte. Hij werkte korte tijd en sloeg dan met het verdiende geld aan het drinken, samen met zijn vrouw.’
India heeft geen verzekeringsstelsel als Nederland. De openbare gezondheidszorg is er minimaal. Als je werkelijk gezondheidsproblemen krijgt, ben je aangewezen op particuliere klinieken De hotelier draait wat rijst in een halve chapati en brengt die naar zijn mond, waarin hij nog een enkele tand heeft. Hij wijst op een knappe jongen die voorbij loopt. ‘Mijn zoon’, zegt hij trots !
Om Prakash, 1000 Rs per maand (nog geen 20 euro) exclusief fooien, zit gehurkt op een richeltje achter zijn werkgever. Hij volgt het gesprek op de voet. Zijn gelaatsuitdrukking verraadt niets.

hg

16 febr.  - Pushkar (3): hotellobby

De boys schieten af en aan, handig balancerend met zilveren (emaille) serveerbladen vol gerechten. (Eten blijft in India vooralsnog een genot, vooral alsde rekening van pakweg 100 RS - twee euro ofzo? - komt.)
Uit de speakers klinkt een opgewekt hindi-deuntje. De lobby, tevens restaurant, is bijna leeg. Iedereen zit op het terras met uitzicht op het heilige meer.
De leegheid geldt ook voor het internetcafe en de snuisterijenshop. Niettemin worden die bemand door de internetjongen en de snuisterijenjongen, maar die hangen er dus verveeld bij. De manager heeft het druk met niets doen achter het loket dat toegang geeft tot zijn speciale domein.
Plotseling wordt de rust verbroken door gerinkel van glaswerk. Een flesje spat in duizenden stukjes op de vloer uiteen. Een blanke, zwaargebouwde man met een groot dik en nu ook rood hoofd staat op het trapje naar de lobby te vloeken. 'Godverdegodverdegodver, hij beet me in mijn hand!' roept hij uit.
Een grote herdershond schiet weg. Alle boys schieten toe. De man loopt op hoge poten door de lobby.
'Dit is voor het laatst dat ik hier geweest ben. Wat is dit voor een rothotel waar gasten voer zijn voor honden!' schreeuwt hij. 'Rot India', voegt hij er nog aan toe. De boys reageren niet op hem en laten hem door de terrasdeur verdwijnen.
Er komt geen sorry, geen vraag of en hoe erg de beet is, geen eerstehulpkit, geen advies voor een prik tegen hondsdolheid.... Een van de jongens veegt het glas bij elkaar met een van die typische takkenbossen die hier voor veger doorgaan - niet zo effectief bij glassplinters, en zeker niet als veel mensen op blote voeten lopen.
Een andere jongen komt met een ketting voor de hond die met enige moeite wordt aangelegd. Ik ken het dier wel. Het behoort aan de hoteleigenaar en staat doorgaans aangelijnd in een afgelegen hoek die door iedereen wordt gemeden.
De rust keert terug. Ganesh, Krishna en nog wat goden aan de muur kijken onverstoorbaar toe.
(Groet, hg)