HOME - INHOUD - TERUG - VOLGENDE
EEN MOOIE SNEEUWBAL: 3.6: Kamer in Donders
jouw foto hier
Schilderij van het interieur van de portierswoning in Donders. Uit de tsjillum in de asbak kruipt de Chinese taoïst Shou Lao, met in zijn hand een bol, symbool van transcendentie en integratie. De platenhoezen rechtsonder zijn van Wake of the Flood (Grateful Dead) en After the Goldrush (Neil Young) - herfst '74 op basis van foto's uit '72/'73.
Dubbelklikken op afbeelding geeft fotopagina.

'Er is geen agenda, behalve de bevordering van vrijheid' (Ten Hoopen: 15).
Het woonhuis van Donders telde twee kamers en een keukentje annex badkamer. De voorgevel was een netwerk van glas en spijlen. Over de parketvloer lag een ruw paars-groen kleed dat ik had meegenomen uit Jeruzalem. Op de vloer stonden rekken met enkele honderden grammofoonplaten, m'n Thorens-pickup -bij Staffhorst gekocht in Utrecht- en twee enorme speakers. Verder stonden er een rieten stoel en een waterpijp die het niet deed. Dat was het zo'n beetje, en meer was ook niet nodig.
In de aangrenzende ruimte stonden een laag, zelfgebouwd bed en een oud antiek bureau. De deur van de woonkamer leidde naar een psychedelisch beschilderde gang die doorliep naar het eigenlijke paviljoen met de theetuin. Op de gang kwamen verschillende deuren uit die toegang gaven tot lokalen voor creatieve therapie en dergelijke.
De deur van de woonkamer was beplakt met werk van Robert Crumb. Op de kast in de slaapkamer hing een grote poster van Eric Clapton. Uit de ramen starend zag je achter berken- en eikenbomen een uitgestrekt weiland, met in het midden drie grillige bomen. In het gras scharrelden meestal wel kauwtjes, merels of lijsters. Een rozenstruik klom tot boven het raam. Het was, soms, het paradijs.