HOME - INHOUD - TERUG - VOLGENDE
EEN MOOIE SNEEUWBAL: 12.2: De Zeven

De zeven stafleden die solidair waren met de ontslagen Carel Muller.
Nieuw Dennendal: droom, illusie en paradox
Het uitroepen van Nieuw Dennendal door middel van een paginagrote advertentie in landelijke dagbladen van 26-1-'74 was riskant. Een verklaring van zelfbestuur behoorde gezien het sterke gemeenschapskarakter van Dennendal gebaseerd te zijn op eenheid of bijna volledige eenheid, en die was er niet: bijna eenkwart van de Dennendallers en bijna de halve staf stemden bij de enquête niet of tegen. De uitroeping had weliswaar de potentie van de proclamatie van de Oranjevrijstaat, op 5 februari 1970, maar miste door het schisma het ludieke element daarvan - hoewel Middelhuis sprak van 'een 1 april-grap'. Juist de saamhorigheid binnen Dennendal maakte op het persoonlijke vlak de keuze tussen de twee kampen in de staf moeilijk en in sommige gevallen onmogelijk.
Daarnaast kwam de verklaring mogelijk te vroeg. Het was waarschijnlijk tactischer geweest meer ruimte en tijd te geven aan de krachten van verzoening, zowel binnen Dennendal als naar Den Haag toe. Hoewel de WA-Raad, de stichtingsdirecteuren en - de gepasseerde - G.S. en B&W van Utrecht op 24 januari negatief hadden gereageerd (Rosenthal: 326), was er wellicht nog ruimte geweest om voort te borduren op de interventie van Hendriks. Bovendien werd ten minste verzuimd ook een juridische procedure aan te spannen. Heerma van Voss concludeerde eind februari dat Muller 'zijn grootste fout' beging door niet tegen het ontslag in beroep te gaan (HP:25-2-'74).
De proclamatie was echter bovenal een scherp protest tegen het ontslag van Carel Muller, en als zodanig was ze consequent, begrijpelijk en gerechtvaardigd. Meijering onderstreepte dat begin februari in een interview met Heerma van Voss: 'Muller geeft hard tegenspel op harde actie, en dat recht heeft hij wel' (HP: 2-2-'74).