HOME - INHOUD - TERUG (portret) - VOLGENDE (Reünie)
NIEUW DENNENDAL: SAMENVATTING


Van links naar rechts: Hans Grimm, Ans de Boer, Ida van Dam (foto omstreeks '72)


samenvatting website

NIEUW DENNENDAL: EEN MOOIE SNEEUWBAL!
door Hans Grimm

Bijgaand verhaal is een bewerking van het artikel dat in het juni/juli-nummer 2002 van het tijdschrift BRES, (no. 214, blz. 34), is opgenomen. De opdracht van BRES-hoofdredacteur Dries Langeveld luidde om in pakweg drieduizend woorden uit de doeken te doen wat in het begin van de jaren zeventig op het Dennendalterrein was gebeurd. Het artikel kan worden beschouwd als een samenvatting van de informatie op de website.

Geen affaire in Nederland die in de eerste helft van zeventig de gemoederen zó verhitte, als de ontruiming van het paviljoen Lorentz van de zwakzinnigenkliniek Dennendal. De medewerkers werden gearresteerd, honderden bezetters en sympathiserende ouders op straat gezet, de verstandelijk-gehandicapten met bussen naar de Rijks Psychiatrische Inrichting in Eindhoven afgevoerd.
Het was de climax van een jarenlang conflict met als inzet de alternatieve maatschappijvisie van de jaren zestig en de maatschappelijke integratie van de inrichtingsbewoners. De affaire veroorzaakte bijna de val van het kabinet-Den Uyl. Tegenpolen waren drs. W. Drechsel, die in 1969 als universiteitsbestuurder nauw betrokken was bij de ontruiming van het Maagdenhuis, en Dennendal-directeur Carel Muller. De verdunningsfilosofie van Dennendal en het daaruit voortgekomen Nieuw Dennendal zou later op grote schaal in de verstandelijk-gehandicaptenzorg worden toegepast.


De Ontruiming
's Morgens vroeg arriveerde het Zeister politiekorps, samengepakt in blauwe busjes die voor en achter het paviljoen werden geparkeerd. De agenten plaatsten hekken rond het paviljoen. In de gang was het een heksenketel. Ik besloot dat het maar het beste was zo kalm mogelijk mee te gaan als één van de eersten, in de hoop dat het voorbeeld navolging zou vinden en alles zo geweldloos mogelijk zou verlopen. Ik plaatste me vlak achter de zware voordeur, waarvoor werd gevochten. De hele gang scandeerde: DRECHSEL, HONDENLUL, DRECHSEL, HONDENLUL! Het was een hels kabaal. Ik had even de aanvechting iets wanhopigs te doen - maar bedwong mezelf.
Voor het paviljoen stond een busje met de achterdeuren wijd open: een grote gapende mond. We werden onder de armen gepakt en erin geschoven als vee in een veewagen… Toen ik na het bezoek aan het politiebureau in Zeist, waar we werden geregistreerd, terugkwam bij het paviljoen, bleek dit geheel afgezet zodat niemand er in kon. Wel konden we het aangrenzende paviljoen in, waar Carel Muller ons verwelkomde en een indrukwekkende toespraak hield, waarin hij de vloer aanveegde met de politici en het establishment' (uit: Tot na de machtsovername!).

Verdunning: het Dolders Alternatief
Het begon in 1969 met de benoeming van Muller tot directeur van de zwakzinnigenafdeling Dennendal, een van de drie hoofdafdelingen op het terrein van de Willem Arntsz-Stichting in Den Dolder. De benoeming van de 32-jarige psycholoog tot directeur is voor de dan nog sterk medisch en verpleegkundig georiënteerde inrichtingszorg een doorbraak. Muller neemt de ontwikkelingsaspecten van Dennendal voor zijn rekening, zijn mededirecteur Willem André zal personeelszaken doen.
Muller praat in de zomer van '69 met de Amsterdamse architect Van Klingeren over een nieuwe bouwkundige opzet van Dennendal. Van Klingeren vraagt hem of het bestaande isolement van de verstandelijk-gehandicapten gerechtvaardigd is en of zij geen profijt zouden hebben van een meer stedelijke omgeving. Het streven naar ont-asylering en ont-stigmatisering duidt Van Klingeren aan met de term 'verdunning'.
Van Klingerens rapport, het Dolders Alternatief, zal het conceptstadium nimmer ontstijgen, maar Carel Muller ontwikkelt een eigen verdunningsfilosofie. Hij wil een leefbare wereld voor de bewoners van Dennendal scheppen. Woon-, werk-, opleidings- en stafruimten moeten worden gemengd, zodat mensen elkaar in verschillende rollen zullen ontmoeten. Muller laat zich daarbij mede inspireren door de ideeën van het Amsterdamse provo-raadslid Roel van Duyn en de kabouterideologie, daarnaast ook door de antroposofie van Rudolf Steiner. En verder heeft hij een oudere broer die aan epilepsie lijdt. Een vraag van HP-journalist Arend-Jan Heerma van Voss, of die broer van invloed is geweest voor zijn opvattingen, zal hij later bevestigend beantwoorden.

Oranje Vrijstaat en Nieuw Moria
Op 5 februari 1970 wordt in Amsterdam door Roel van Duijn en andere kabouters een ludieke tegenstaat opgericht: de Oranje Vrijstaat, met als minister van Geestelijke Volksgezondheid Martijn Lindt. Coen Tasman meldt in zijn epos over de kabouterbeweging, Louter Kabouter, dat er een vergadering plaatsvindt waarop wordt gesproken over alternatieve hulpverlening, bijvoorbeeld 'meditatietherapie met behulp van lsd, hasjiesj en hypnose'. Een bericht in het jongerenblad Aloha roept op tot participatie. Een van degenen die reageert is Carel Muller, die mogelijkheden ziet om de kabouters te betrekken bij zijn plannen voor een drugsvrije kliniek en biologisch-dynamische tuin op het Dennendal-terrein. De tuin moet werkobject worden voor mensen van buiten de inrichting, de groepsleiding en de pupillen. Martijn stelt tijdens een bezoek aan Dennendal voor om de toekomstige commune Leef- en Werkgemeenschap Nieuw Moria te noemen, een naam die is gebaseerd op Tolkiens In de ban van de Ring.
Vanaf augustus 1970 bezoeken enkele kabouters geregeld de woning van Carel en Noortje Muller bij paviljoen de Witte Hull in Zeist. Er vinden bijenkomsten plaats op het grasveld bij de woning. Carel introduceert antroposofische ideeën over spirituele groei en biedt zo een alternatief voor drugsgebruik. Sommige kabouters nemen die lijn over, anderen blijven hun wietpijpje roken. Martijn maakt een ontwikkeling door waardoor hij naar eigen zeggen 'beyond' drugs zou raken. Rond de jaarwisseling 1970-71 bestaat de groep naast Martijn uit zeven personen, maar ook groepsleiders en enkele stafleden van Dennendal nemen deel aan hun activiteiten, die zich inmiddels hebben uitgebreid tot het terrein bij Den Dolder. Ex-provo Hans Tuynman is actief in de moestuin, maar geeft er na korte tijd de brui aan.

Zonnekinderen vinden mijn bloemen!
Ben ik geen magische tabak? Als een Papagopowersong groeide de wiet voor de zusterhuisjes. Vele broeders en zusters waren aangesloten bij de broederschap van de heilige stick. Dennendal leek een door Pan gesubsidieerd Kralinger Popfestival. Uit de openstaande deur van de theetuin klonk een oorverdovend Umaguma van Pink Floyd. Op goede dag bleek de wiet gevallen voor de snoeimessen van het WA-bestuur. Maar op de verwarmingen van vele broeders en zusters lag ze toen reeds te drogen: onze nationale trots. Jonge dichters droomden in de bossen van Den Dolder op purpelgekleurde trips uit met beadwerk versierde typelintdoosjes. Het waren Steve Millers Children of he Future - op weg naar de overvalwagens van de Zeister politie! Zing voor de dronkenschap, zing!


Tasman schrijft dat Nieuw Moria wordt gekenmerkt door 'het samen experimenteren met leefpatronen waarvoor in de gevestigde maatschappij geen ruimte' is. Naast de woning van de Mullers is er het paviljoen Donders, 'waar de subcultuur mag bloeien', zoals in de theetuin van Frank Brave, 'waar vijftien verschillende soorten thee worden geserveerd'. Er heerst het gevoel 'in het voorland te vertoeven van de nieuwe, socialistische maatschappij: het ideaal van de Oranje Vrijstaat lijkt hier tastbare werkelijkheid te worden'.
Onder invloed van de hoog op zwiepende democratiseringsgolf aanvaardt de staf van Dennendal collectieve verantwoordelijkheid voor Dennendal: de directeuren worden gelijkgeschakeld met de overige stafleden.

Wie schuift wat?
Het is de wind, de wind.
Stam na stam passeert, komt terug; passeert, komt terug.
Zijn we allen een variatie op hetzelfde thema?
We zijn allen een variatie op hetzelfde thema.


Veel oudgedienden binnen de tot dan sterk hiërarchisch georganiseerde inrichting ervaren de gelijkschakeling echter als dramatisch. Ook de aanwezigheid van de kabouters op het Dennendal-terrein wordt velen een doorn in het oog, onder wie André. Binnen de directie van de hoeve en in kringen van paviljoenshoofden klinkt steeds luider de roep om Mullers ontslag.

De Telegraaf-campagne
Begin maart ’71 wordt door de directeuren van de twee andere hoofdafdelingen het vertrek van Muller geëist. Er komt aandacht van de pers en er worden in de Tweede Kamer vragen gesteld over Dennendal, dat daardoor in de schijnwerpers van de politiek komt te staan. De Telegraaf begint op 22 maart een campagne tegen veronderstelde misstanden op het Dennendal-terrein met een artikel onder de kop 'Den Dolder Draait Dol door Kabouters'. Onder een foto van theetuinbeheerder Frank Brave meldt de krant dat 'reeds drie patiënten zijn omgekomen'. Later wordt nogmaals een foto van Frank afgedrukt met het retorische onderschrift 'Patiënten of verplegers?'
Staatssecretaris Kruisinga van Volksgezondheid geeft inspecteur voor de Geestelijke Volksgezondheid in Utrecht, dr. W. Meijering, opdracht om een onderzoek in te stellen. Meijering komt tot de conclusie dat de beschuldigingen nergens op gebaseerd zijn en verdedigt in een televisieuitzending zijn steun aan het beleid van Muller. Kruisinga schorst vervolgens Meijering en benoemt een commissie die onder leiding van professor Speijer onderzoek moet doen.
Begin juni brengt de commissie-Speijer een rapport uit waarin wordt geadviseerd Muller buiten dienst te stellen, en scherpere eisen te stellen aan het personeel met betrekking tot gedrag, leefwijze, kleding en uiterlijk. Het bestuur van de Willem Arntz-Stichting neemt de aanbevelingen over en Muller wordt op 11 juni geschorst.
De 'revolutie van '68' en Nieuw Links hebben echter hun sporen getrokken. Het rapport-Speijer wordt in de media - uitgezonderd de Telegraaf - maar ook in kringen van deskundigen afgekraakt als tendentieus en vooringenomen. Bijna de gehele staf van Dennendal stelt zich op achter zijn geschorste directeur. Het Ambtenarengerecht stelt Meijering in het gelijk naar aanleiding van diens klacht tegen zijn schorsing. Het stichtingsbestuur voelt de grond onder zijn voeten wegzakken en stapt op.
Op 1 juli 1971 treedt een interim-bestuur aan waarin onder meer oud-KVP-minister van Sociale Zaken Veldkamp en oud-vakbondsbestuurder Middelhuis. De kersverse bestuurders besluiten Muller in zijn functie te herstellen. Dennendal viert feestelijk Mullers terugkeer en Mullers tegenstander binnen Dennendal, mededirecteur André, verdwijnt van het toneel met een studieopdracht.
Maar ook van alternatieve zijde worden offers gebracht. Het door de Telegraaf-publicaties omstreden geworden theetuinproject wordt op een laag pitje gezet en beheerder Frank Brave verhuist van het terrein naar Den Dolder. Er volgt een periode van rust en stabilisatie. Een organisatiebureau doet zijn intrede en de rest van '71 en '72 verstrijken zonder veel commotie.
De verdunning krijgt ondertussen steeds meer vorm. De banden tussen groepsleiders en pupillen worden hechter: het komt steeds vaker voor dat pupillen mee naar de stad worden genomen en bij groepsleiders thuis op bezoek gaan. In veel relaties is sprake van het wegvallen van iedere afstand. Vooral de licht verstandelijk-gehandicapten hebben zichtbaar baat bij de verbroedering en de integratie.
Geleidelijk ontstaat als vanzelf een streven naar radicale ontmanteling van de gekkenfabriek door collectief op het Dennendal-terrein te komen wonen. Die roep gaat gepaard met een pleidooi voor verdere democratisering en het slechten van wat resteert van de hiërarchische relatie tussen staf en groepsleiding.
In ongeveer dezelfde periode loopt echter de culturele revolutie stuk op de krachten van de restauratie. Bestuurders op allerlei niveaus ontdekken dat de hervormingsdrift van studenten en actievoerders door middel van repressieve tolerantie valt te neutraliseren. Dan lijkt progressief Nederland toch nog een slag te hebben gewonnen. Op 11 mei 1973 staat het kabinet-Den Uyl op de trappen van Soestdijk, het meest linkse kabinet van na de oorlog! Nieuw Links hoopt alsnog de vruchten van de revolutie van '68 te kunnen plukken.
De beweging zal ontdekken dat ze achter het net vist. Den Uyl merkt hier in een van zijn laatste interviews, in 1987, over op dat bij het aantreden van het kabinet 'het eigenlijk al te laat' was: 'Het denken in termen van vernieuwing was al aan het stagneren, (...) de maatschappelijke tegenstroom was volop in opmars.'

Conflicten over nieuwbouw en benoemingsbeleid
In de loop van '72 is binnen de Wilem Arntsz-Stichting binnenskamers een controverse over de nieuwbouw op het Dennendal-terrein ontstaan. Veldkamp heeft een commissariaat bij de Steenkolenhandelsvereniging SHV, met als dochteronderneming projectontwikkelaar Bofinex, die overal in het land grote ziekenhuizen neerzet. Veldkamp wil Bofinex de nieuwbouw van Dennendal laten uitvoeren. De Dennendal-staf wenst daarentegen een bouwonderneming die oog heeft voor de verdunningsgedachte en kleinschaligheid. Carel Muller treedt op als woordvoerder van de staf en Veldkamp moet er spijt van hebben gekregen dat hij Muller heeft laten terugkeren als directeur en daarmee indirect een alternatieve volksheld heeft gecreëerd.
Veldkamp besluit begin '73 het stichtingsbestuur uit te breiden met drs. W. Drechsel, die als universiteitsbestuurder de ontruiming van het Maagdenhuis regelde en in linkse, progressieve kringen wordt gezien als de belichaming van het regentendom. De journalist Joop van Tijn slaat op 10 maart in Vrij Nederland alarm. Hij herinnert aan het Zwartboek Maagdenhuis en spreekt er zijn bevreemding over uit dat juist Drechsel met het kwetsbare Dennendal is belast.
Van Tijns collega's nemen het estafettestokje op 1 september over als Drechsel zijn collega uit de Maagdenhuisperiode, de arbeidspsycholoog prof. S. Wiegersma, in het W.A.S-bestuur wil halen. Vrij Nederland meldt onder de kop 'Verguisd tandem Drechsel-Wiegersma thans te Utrecht in de baan' dat 'nieuwe onrust dreigt bij de Willem Arntsz-Stichting'.
Carel Muller is gaan inzien dat Dennendal zich alleen nog in alternatieve richting kan ontwikkelen als een zelfstandige eenheid, los van de andere hoofdafdelingen van de stichting en het stichtingsbestuur. Aanvankelijk krijgt hij de staf mee, die half september uit protest tegen de aangekondigde benoeming van Wiegersma bijna voltallig het vertrouwen in het bestuur opzegt. Maar dan valt de bodem onder de gemeenschap weg. Een minderheid van de staf blijkt bij nader inzien geen zin te hebben in nógmaals een conflict, met alle onrust van dien en de mogelijkheid van ontslag. De autonomiekwestie wordt een splijtzwam en er ontstaan scherpe persoonlijke tegenstellingen.
De conflicten - intern, binnen de staf, en extern, met het bestuur - nemen in december zulke proporties aan dat compromissen bijna niet meer mogelijk zijn. Muller formeert rond de kerst een schaduwbestuur, met onder meer Sjaloom- en Chili-activist Piet Reckman. De latere PvdA-minister van binnenlandse zaken Bram Peper fungeert als verbindingsman met het PvdA-hoofdbestuur.
Veldkamp treedt op 1 januari 1974 terug. Het interne conflict verhardt zich doordat Muller een van de behoudende stafleden schorst, waarmee Drechsel en Middelhuis een argument in handen krijgen voor tegenactie. Op 17 januari 1974 wordt de directeur ontslagen die Dennendal op de drempel van autonomie heeft gebracht, maar daarbij in eigen gelederen op fel tegenspel is gestuit.
Het bestuurlijke centrum van Dennendal, de Keet, wordt door groepsleiders bezet en door de politie met de inzet van honden ontruimd. Een enquête onder het personeel wijst uit: 157 van de 210 personeelsleden staan achter Carel Muller. Op 25 januari wordt door middel van een advertentie in landelijke dagbladen Dennendal autonoom verklaard: VANAF VANDAAG IS DENNENDAL NIEUW DENNENDAL: GEWOON SAMEN MENS ZIJN!

Machteloze politiek
Geconfronteerd met het vertrouwensvacuüm concludeert het W.A.S.-bestuur dat het niet langer de verantwoordelijkheid voor de paviljoens van Nieuw Dennendal kan dragen en besluit op 8 februari tot de sluiting daarvan. KVP-staatssecretaris van Volksgezondheid Hendriks neemt dit besluit in principe over en benoemt de commissie-Langemeijer om de ontruiming te regelen. De commissie mag echter ook nog kijken of er gronden zijn de vernieuwingen van Dennendal te behouden en de ontruiming af te wenden.
Het lot van de met ontruiming bedreigde paviljoensbewoners en de groepsleiders die voor Nieuw Dennendal hebben gekozen, wordt in feite bepaald door de politiek. Nieuw Dennendal heeft de pech dat de inrichtingszorg formeel onder Hendriks valt en dat in het kabinet tussen PvdA en KVP sprake is van steriele polarisatie. De PvdA zit wat Nieuw Dennendal betreft binnen de regering in een minderheidspositie en wil koste wat het kost een kabinetscrisis voorkomen. PvdA-minister van Volksgezondheid Irene Vorrink durft in de gespannen situatie Hendriks niet te passeren en een humane oplossing te forceren.
Bemiddelingspogingen van de commissie-Langemeijer lopen stuk op de onwil van de bestuurders en het bestuursgetrouwe kamp. Interpellaties van het kamerlid Bram van der Lek (PSP) worden geneutraliseerd door liberale en confessionele politici. Goedwillende initiatieven van sympathiserende ouders, gerechtelijke stappen, demonstraties en bezettingen halen allemaal niets uit. Op het Provinciehuis van Utrecht vindt op 25 juni een vergadering plaats waarop de ontruiming wordt vastgesteld voor 3 juli. Op 1 juli geeft het kabinet formeel zijn fiat aan het beleid van Hendriks. De ontruiming is daarmee op papier geregeld en kan door de lagere overheden worden uitgevoerd. Het Zeister politiekorps mag het vuile werk opknappen.

De media over de ontruiming
De ontruiming leidt in de kranten van 3 en 4 juli tot scherpe kritiek. De kop van het Algemeen Dagblad luidt 'Ontruiming Dennendal in tranen en met bloemen'. Maar ook andere kranten doen hun best: 'Dramatische tonelen bij ontruiming' (Utrechts Nieuwsblad); 'Emotionele taferelen bij paviljoen Lorentz' (De Tijd); 'Er was zeer veel verdriet op Dennendal' (Volkskrant). De NRC houdt het feitelijk: 'Zwakzinnigenpaviljoen door politie ontruimd', maar spreekt elders toch ook van 'Een Hollands drama'.
Den Uyl ervaart de ontruiming als 'een persoonlijke nederlaag' en noemt het aanvaarden van de medeverantwoordelijkheid 'een zaak die door merg en been gaat' (NRC). PSP-kamerlid Van der Lek noemt de ontruiming 'ongehoord' en 'had het niet voor mogelijk gehouden'. Hij vervolgt: 'Dit is volstrekt onaanvaardbaar en in feite misdadig' (UN).
Ook het bestuur van de PvdA is geschokt door het politieoptreden. Het constateert dat het bestuur van de Willem Arntsz-stichting met de ontruiming 'aan zijn doel - het opkomen voor de belangen van de pupillen - voorbij is geschoten'. Het acht het kabinet 'moreel medeverantwoordelijk' (UN). Kamerlid Drenth (PvdA) vat het probleem voor de PvdA nog eens samen met: 'Onze fractie staat weliswaar afwijzend tegenover deze koers, maar wil niet zo ver gaan daar een kabinetscrisis over te forceren' (AD).

Een extatische blik vooruit
Nieuw Dennendal bleek een sterke katalyserende werking te hebben. De aandacht voor de verdunning stimuleerde het opzetten van fasehuizen (binnen inrichtingen) en sociowoningen (begeleid wonen in woonwijken). In Noordwijkerhout zou in de jaren tachtig een verdunde wijk ontstaan: de Hafakker. De Zeelandse stichting Arduin voerde in de jaren negentig een succesvol radicaal integratiebeleid en hief de inrichting praktisch op.
De hervormingen van Nieuw Dennendal waren het product van een transformerend bewustzijn, een extatische blik in de mogelijkheden van de psyche, het individu en het collectief. Die visie leidde tot een radicale bereidheid tot lotsverbondenheid met de verstandelijk-gehandicapten.
De gemeenschap liep vooruit op een samenleving 'waarin prestatie- en carrièredwang, status, macht en maatschappelijke ongelijkheid zouden zijn vervangen door authenticiteit, creativiteit, vrijheid en gelijkheid', zoals Evelien Tonkens in 1999 in haar proefschrift over de affaire zou schrijven.
Die visie was de vrucht van de culturele revolutie van wat later de generatie van de babyboomers genoemd zou worden, maar is in wezen spiritueel van karakter en van alle tijden.
(slot)